Ik had besloten met de 3 honden ergens te wandelen waar ruimte is. Belangrijk was ook dat mijn honden los konden, zodat ik mijn aandacht vrij had om samen met Happy te lopen. Ik gebruikte een 8 meter lijn, in dit geval een rollijn, omdat Happy erg heen en weer kan schieten, waardoor een losse lange lijn om zijn poten kan gaan slingeren. Hij rent namelijk door en dan vind ik dat gevaarlijk. Ik gebruik alleen een rollijn als ik met mijn aandacht volledig bij de hond aanwezig kan zijn tijdens de wandeling.
De eerste ochtend vloog hij veel kanten op, hij genoot van samen lopen met Rakker en Loeki, rennen van links naar rechts, daar een geur, en wauw daar een verse konijnenkeutel…. ik geloof niet dat hij doorhad dat ik aan de andere kant van de lijn ook nog meeliep ; ).Prima, ik vond het belangrijk hem te leren kennen tijdens een wandeling, in zijn vrijheid, en dat hij zijn ding lekker kon doen. Los gaan, plezier hebben. Ons contact zou wel komen, geen twijfel aan. Ik rende af en toe even met hem mee, zo kon ik een harde ruk via de lijn voorkomen. Oh wat had hij een lol! Zijn lange poten leken alle kanten op te schieten.
Ik zag ook dat Happy bepaalde dingen spannend vond, een omgevallen boom, een man die ergens met de fiets stil ging staan, blafgeluiden van een hond in de verte. Afhankelijk van zijn spanning liet ik hem zelf ontdekken, of ik gaf een geluid dat ik er was. Zo kon hij kiezen om bij me te komen en het samen te doen. En het mooie was dat hij, zodra hij het echt spannend vond, er voor koos om bij me te komen. Happy is een hond die je nergens toe kan dwingen. Zodra je aangeeft dat je er bent, overzicht hebt en aanvoelt dat hij het spannend vindt, maakt hij zijn keuze. Prachtig om te zien, hij is loepzuiver in zijn taal, gedrag, emotie.
Zodra ik iets te veel energie gaf, met stem en lichaamstaal, werd hij nerveuzer. Dit gaf mij duidelijkheid. Zodra ik goed bij mezelf bleef en rustig via lichaamstaal en intentie aangaf wat kon helpen, reageerde hij direct. Na 2 dagen bleef hij binnen de 8 meter, kreeg ik geen klappen meer in mijn arm. Hij rende naar Loeki, maar had respect voor mijn ‘hoooo’, die hij eerst niet eens had gehoord. Elke keer als hij zelf even naar me terug kwam, gaf ik hem een knuffel. En hier is iets belangrijks: ik bedoel met een knuffel dat ik de hond iets geef wat HIJ als een knuffel ervaart. De ene keer was dat even oogcontact, de andere keer was het tegen elkaar aanstaan. Dan was het samen even spelen (hand uitsteken en samen “bekken” spelen), of ik aaide hem over zijn borst.
Het ‘op avontuur gaan’ en deze momenten van verbinding hebben ons geraakt. Ik was samen met hem, hij was samen met mij, en met mijn honden. We veranderden van losse individuen in een team.