“Er werd me geadviseerd door te lopen, haar te laten zien dat het niet eng is. Dat ze er dan aan zou wennen en niet meer zo bang hoeft te zijn”.
Ze kijkt me niet aan. Haar hond staat op afstand naar me te blaffen, gromt af en toe. “Dit doet ze ook sinds kort naar bezoek”. Ik zie haar twijfel en verdriet. Dit is voor nu te veel. Ik vraag haar naar Donny te gaan, haar gerust te stellen en even een momentje voor zichzelf te hebben. Samen met haar hond.
Ik zie het vaker, een soort schaamte. Dat de hond zo te keer gaat. Een machteloosheid, niet weten wat te doen. Dat raakt me. Dit zijn mensen die zoveel voor hun hond overhebben, hun hart openen voor deze hond, van alles proberen om het goed te doen. En die naast allerlei goedbedoelende adviezen ook oordelende blikken krijgen, of woorden. “Had je maar niet voor een buitenlandse hond moeten kiezen”.
En dan zie ik ze samen, binnen, opgaand in elkaar. Donny zie ik tot rust komen, ze heeft nog een scheef oog naar mij, maar ontspant naast haar baasje. Ik vraag de afstand zo te houden en ga op een keukenstoel zitten. De beweging maakt dat Donny weer even alert is. We praten wat, er zijn ook stiltes. En juist die stiltes zijn zo mooi, omdat Donny dan niet afgeleid wordt door mijn stem. Beetje bij beetje durft ze te bewegen, ze draait haar neusje naar me toe om mijn geur op te nemen, ze gaat staan, leunt iets naar voren. Ik zorg ervoor niet te bewegen, laat haar maar ontdekken, alle ruimte, alle stilte.
Na 15 minuten is ze op afstand gaan liggen en lijkt het redelijk ok te vinden dat ik daar zit. Haar baasje is verrast en komt bij me zitten. “Het voelt eigenlijk heel goed dit, dat ik Donny niet dwing kennis met je te maken, maar haar laat zijn en doen wat ze aankan. Ik had gelezen dat het goed is je hond met koekjes aan vreemd bezoek te laten wennen. Ze kwam dan inderdaad dichterbij, maar was zo gespannen en zodra ze het koekje had aangenomen begon ze vreselijk te blaffen. Nu snap ik wel waarom. Ze stond dan heel dicht bij het bezoek, dat was veels te veel voor haar”.
We praten nog wat en op een gegeven moment ga ik opstaan omdat we een eindje gaan lopen. Ik vraag haar naar Donny te gaan en bij haar te zijn zodra ik opsta. Ze knielt bij Donny en terwijl ik opsta zie ik Donny even verstijven, maar direct daarop is het weer goed. Ze houdt me wel goed in de gaten, maar gromt of blaft niet. Ik zeg alvast naar buiten te gaan en haar daar met Donny te zien.
Buiten lopend zien we al snel hoe Donny op andere honden reageert: haren omhoog, verstrakking, hard trekken, grommen en erg hard blaffen. Soms staat ze ook rechtop aan het uiteinde van de lijn, vooral bij grotere honden. Wat haar baasje ook zegt of doet, Donny heeft niets meer door. “Ok”, zeg ik, “we gaan hetzelfde als binnen doen. We gaan de afstand zoeken die voor Donny ok is om zonder extreme spanning naar een hond te kunnen kijken”.
“Nou dat is dan wel 500 meter”, zegt ze met een lach.
En dat blijkt. Er is een grote afstand nodig voor Donny om bij het zien van een andere hond niet in een heftige reactie te schieten. We zien haar nu meer bij zichzelf blijven. Ze ziet een hond, wordt wat gespannen, maar ze verdwijnt niet in de stress. Ze ervaart haar omgeving nog, kiest er zelf voor de hond in de verte los te laten, snuffelt kort, wil verder lopen, houdt in als haar baasje nog niet meegaat. Ze hoeft niet van alles uit de kast te trekken om met de situatie om te kunnen gaan.
“Ben ik nu niet alles uit de weg aan het gaan? Zo leert ze toch niets?”, vraagt ze opeens. “Zo nou, en of ze iets leert”, zeg ik. We lopen een stukje door zonder iets te zeggen. “Oh….ik begrijp het”. Ze staat opeens stil. Kijkt me aan, kijkt Donny aan. “Doordat we de voor haar spannende situatie vermijden, kán ze juist leren, omdat ze nu veel minder stress heeft”.
Yes! Dit vind ik nu zo gaaf. Dat ze zelf ervaart wat er met haar hond gebeurt en begrijpt wat Donny nodig heeft. Je kunt wel steeds de situaties op blijven zoeken en willen dat je hond er beter mee om leert gaan, maar als de spanning te hoog is leert je hond niets. Hooguit om het steeds moeilijker te vinden.
Uit de weg gaan is voorkomen. Niets meer en niets minder. En met voorkomen hoef je niets af te leren, maar geef je de hond de kans om vanuit rust te leren omgaan met situaties.