Ik ben me een paar keer wezenloos geschrokken. Happy kan keihard blaffen (vooral als hij schrikt) en dat gebeurde o.a. als er een auto tegenover mijn huis werd geparkeerd én er ook nog eens mensen uit kwamen. Happy was, toen hij gevonden werd en naar Nederland kwam, extreem bang voor mensen. Dus mensen die vlak bij het huis uitstappen zijn nog even spannend en kúnnen mensen zijn die hierheen komen.
Na de eerste 3 blaffen ging zijn blaffen over in een paniekblaf: hard, snel achter elkaar blaffen, houding hoog, erg nerveus, niet te bereiken met stem. Ik ben de kamer ingelopen en heb mijn aanwezigheid kenbaar gemaakt door een geluidje te maken. Daarna ben ik naar hem toegelopen en heb ik hem zacht aangeraakt, zodat hij niet van me zou schrikken. Zodra ik zag dat zijn oortjes iets ontspanden, hij heel even iets met zijn lijf naar me toe draaide, ben ik naast hem gaan hurken en heb hem vastgehouden. Ik ben niet zomaar zijn persoonlijke ruimte ingelopen, maar heb eerst gekeken wanneer hij mij ervaarde. Zo kwam ik zachter binnen en is er meer vertrouwen. Ik heb zacht mijn handen op zijn borst en op zijn rug gelegd. Ik gaf hiermee aan er te zijn voor hem en te begrijpen dat hij het spannend vond. En tevens gaf ik aan dat ik het totaal niet spannend vond. Ik voelde hem rustiger worden, hij keek even heel snel naar me, ging zitten en blafte nog een keer om het blaffen (zo’n kefje).
Nu was het belangrijk om op het moment dat het weer een keer zou gebeuren er direct bij te zijn voor hem. Dat is hier goed in te plannen, omdat er een school verderop is en mensen hun kinderen brengen en halen. Ik was in de kamer, er stopte een auto, deuren sloegen dicht en Happy wilde reageren. Ik ben al bij hem, we gaan naar het raam, kijken samen en ik houd hem weer precies zo vast, stel hem gerust voordat hij in de stress schiet. Er was geen blaf. Hij ging observeren, wiebelede af en toe nerveus en keek dan even naar mij, en observeerde weer.
De derde keer ben ik een woord gaan gebruiken. Dat kan ieder woord zijn, een kort zinnetje, het gaat om de intonatie. Ik gebruik vaak “ja, ik zie het ook”. Zacht uitgesproken, als een liefkozing. Met de intentie: ja ik zie het ook, en het is volkomen veilig.
Dit heb ik een paar keer gedaan, elke keer hetzelfde toegepast. Zodra hij schrok van dichtslaande deuren, mensen zag voor ‘zijn huis’ ben ik deze woorden gaan zeggen, kwam aanlopen, niet om te corrigeren maar om te steunen en samen te kijken. En na een paar keer wachtte hij al op me, kwam naar me toe om samen te gaan kijken en tegen me aan te hangen.